Tussenzee

Terwijl ik Tussenland schreef, in een periode (2019–2023) waarin ik zowel personen als ideeën moest loslaten en mijn tijd in Japan moest verwerken, begon ik vanaf 2024 fragmenten voor Tussenzee te schrijven. Dat gebeurde uit een verlangen me opnieuw open te stellen voor liefde en passie. De zee is de plaats waar Aphrodite werd geboren: chaotisch en oneindig. Tussenzee gaat echter niet alleen over de zee zelf, maar ook over de rivieren en de bergbronnen die erin uitmonden, over de hydrologische cyclus en over de stormen. Deze keer werk ik met folklore en mythologie uit de Noordzee en de Oostzee, uit de Noorse berggebieden en uit de vlakke landen van de Lage Landen.

mijn nieuwste schrijfproject

In Tussenzee volgen we Linde, een 37-jarige Vlaamse archeologe die nu in een museum werkt. Ze groeide op met een Vlaamse vader en een Litouwse moeder die ze intussen verloren heeft. Tegenwoordig woont ze bij haar tante Mathille in Oostende. Linde bewondert het werk van Marija Gimbutas, de Litouwse archeologe die folklore en mythologie in haar onderzoek verweefde, schreef over “Oud Europa” waar vrouwen een andere rol speelden, maar door de academische wereld in diskrediet werd gebracht en uiteindelijk -door politieke veranderingen- moest vluchten, met haar thesis onder de ene arm en haar kind onder de andere arm.

Linde draagt zelf ook een geheim mee: ze is al bijna twintig jaar verliefd op haar beste vriend. Het verhaal opent op een stormachtige lentedag, vlak voor zijn trouwfeest. Ze wordt wakker met lievevrouwbeestjes in haar haren. Op de trouw vertelt een koppel haar iets vertelt over “Columbussen”. Dan barst de storm los, erger dan verwacht. De dammen breken. Linde neemt een impulsieve beslissing: ze vertrekt – ze gaat zelf “Columbussen”, naar het noorden. Haar vlucht begint. Samen met Janus, de slangenplant die ze eigenlijk cadeau had willen doen.

Onderweg leren we het landschap kennen via niet-menselijke personages, allemaal druk bezig met verleiding – want het is lente. In Skagen, waar Noordzee en Oostzee samenkomen, ontmoet ze August: een getormenteerde schilder én geoloog.

Hij overtuigt haar om hem mee te nemen naar de Noorse bergen (maar hij vertelt niet waarom). Linde en August groeien naar elkaar toe, maar niets gebeurt.

Daar, bij de bron, krijgen ze autopech en belanden ze een week lang in een afgelegen bergstadje. Het stadje blijkt bevolkt door een groep excentrieke oudere vrouwen die een eigenzinnige feministische krant uitgeven: Bergtatt – voor outdoorsy vrouwen. Hun charmes zijn dodelijk: mannen verdwijnen, sterven tijdens een klim of raken “per ongeluk” verstrikt in het bos. Al snel valt ook August onder hun betovering.

In de volksverhalen die ze hoort duikt steeds de Huldra op, een bosnimf die mannen verleidt en verslindt. Dan beseft Linde: als ze August wil redden, moet ze zelf de kunst van verleiding leren – en beter worden dan de doorwinterde oude dames.

Is er een link met Tussenland?

Absoluut. Niet alleen omdat ik opnieuw met folklore werk en niet-menselijke personages een stem geef. In Tussenland volgen we vooral Francesca’s verhaal – en misschien duikt ze zelfs even op in Tussenzee. Beide boeken spelen zich namelijk af in dezelfde wereld.

Je hoeft Tussenland niet gelezen te hebben om Tussenzee te begrijpen, maar wie nieuwsgierig is kan er nu al in duiken. Je steunt me bovendien enorm door Tussenland te lenen in de bibliotheek of het online aan te schaffen.

Blijf je graag op de hoogte?

Schrijf je dan in voor de gratis nieuwsbrief. Je krijgt ook meer tips over bezielde landschappen in Europa via deze link of de QR code.